26 augustus 2022
Tentoonstelling "Fossiel Australië"
Eerder dit jaar verwierf ACAM een collectie fossielen afkomstig uit Australië die zondermeer uniek genoemd mag worden. De eerder vermelde bijzondere stromatoliet maakt daar deel van uit.
Met medewerking van de Australische geologische dienst gingen onze paleontologen aan het werk en stelden ze aan de hand van de meest tot de verbeelding sprekende stukken een kleine maar tegelijkertijd uitzonderlijke tentoonstelling samen.
Situering
De geologische geschiedenis van Australië omvat ruim 3800 Ma: vrijwel alle soorten gesteenten komen er voor, waaronder enkele van de oudste rotsen op aarde. Ze wordt onderverdeeld in verschillende hoofdsecties: de Archaïsche (3800-2500 Ma) cratonische schilden, Proterozoïsche (2500-540 Ma) plooibanden en sedimentaire bekkens, en Phanerozoïsche (540 Ma-heden) metamorfe- en stollingsgesteenten en sedimentaire bekkens.
De eerste sporen van het vasteland vinden we terug op het Noordelijk halfrond. Geleidelijk schuift de landmassa verder op in zuidelijke richting tot het deel uitmaakt van het supercontinent Gondwana.
Het paleoklimaat van Australië werd enerzijds bepaald door de migratie doorheen de verschillende klimaatgordels, anderzijds door de afwisseling van globale ijs- en broeikasteffecten. Dit resulteerde in een brede waaier van gefossiliseerde organismen, elk aangepast aan de toen heersende levensomstandigheden op het land en in het water.
De meest ingrijpende verandering dateert echter uit het Midden-Carboon, wanneer het grootste deel van het gebied overdekt wordt door de Antarctische ijskap. Pas vanaf het Midden-Perm kwam er verbetering in de koude omstandigheden, totdat er een broeikaseffect optrad in het late Perm.
Australië scheidde zich van Antarctica af vanaf het Jura doorlopend tot in het Krijt. Het migreert nog steeds in de richting van het noordelijker gelegen Eurazië, momenteel met een snelheid van 6-7 cm/jaar.
Van alle levende wezens in Australië spreken de buideldieren het meest tot de verbeelding. Hun voorouders verspreiden zich na afsplitsing an de placentaire zoogdieren in het Jura, vanuit Eurazië naar Noord-Amerika. Vervolgens bereikten ze via een landbrug Zuid-Amerika. De oudste fossielen hier zijn bekend uit het Paleoceen (60 Ma). Van hieruit gingen ze via Antarctica naar Australië.
Over de eerste Australische buideldieren is weinig bekend. Het oudst bekende buideldier van Australië is Djarthia murgonensis, dat 55 miljoen jaar geleden leefde in Zuidoost-Queensland. De eerstvolgende vondsten uit het late Oligoceen en vroege Mioceen (25 Ma), laten zien dat de buideldieren zich hebben ontwikkeld tot een zeer diverse fauna, waaronder leden van alle grote hedendaagse buideldierenordes.
Op dat moment was Australië voornamelijk bedekt met bossen. Gedurende het Mioceen werden graslanden echter dominant, wat kansen bood aan grazende groepen zoals kangoeroes, waarvan verscheidene soorten ontstonden. De boombewonende soorten moesten uitwijken naar de kustwouden en de bossen van Noordoost-Queensland.
In het Pleistoceen leefde er een megafauna, waaronder Diprotodon, met een geschat gewicht van 2 ton het grootste buideldier ooit, Procoptodon, een kangoeroe van 2 meter hoog, en Thylacoleo, de buidelleeuw. Deze stierven echter tussen 51.000 tot 38.000 jaar geleden uit. Heden ten dage leven er ongeveer 250 buideldiersoorten in Australië.
Referenties
Blewett, R.S. (Ed.) (2012). Shaping a Nation: A Geology of Australia. Geoscience Australia and ANU E Press, Canberra, 571 p. ISBN 9781922103437.
www.wikipedia.org
Links
Fossielen in het Australian Museum in Sydney
Paleogeografische evolutie van de Aarde van 570 MA tot nu (Scotese, 2016)
Bekijk ook onze activiteitenkalender.